Ware kunst is in haar essentie altijd nauw verbonden met het leven.
Ik prefereer echtheid boven schoonheid.
Een begin, een eind, in extremis zegt het me niet zoveel. Elk eind draagt een
nieuw begin in zich.
Eigenlijk is het leven simpel en tegelijk complex. Het leven brengt zowel zin
als onzin.
Een theorie is mooi maar ze kan nooit de praktijk vervangen.
In mijn werk ligt het accent op de handeling.
Het ruimtetijdcontinuum omringt ons in het vorm van verleden, heden en
toekomst.
Betekenis is ook maar betrekkelijk.
Het bestaan kent een innerlijke en een uiterlijke wereld.
Figuratief en abstract.
De scheiding tussen figuratieve en abstracte kunst spreekt mij niet zo aan.
Ik ben me er vooral van bewust dat ik schilder in een periode na de conceptuele
kunst. Hieraan voorbij gaan lijkt mij een anachronisme. Abstract wil zeggen dat
iets is afgeleid van. Ik denk dat kunst onvermijdelijk op een of andere manier
altijd ergens van afgeleid is, verbonden is met een of de werkelijkheid dan wel
met een ervaring ervan.
Bij figuratieve kunst is dat in ieder geval fysiek, de zichtbare
werkelijkheid. Bij de zogenaamde abstracte kunst is dat vaak ook zo, alleen doet
de gevoelsmatige beleving van die werkelijkheid hier meer mee of zijn er via
tekens, symbolen, vormen, universele bronnen aanwezig. Je zou vanuit dit
gezichtspunt abstracte kunst eerder concrete kunst kunnen noemen, zeker de nog
verdergaande vormen. Het uiteindelijke resultaat daar is zelfstandiger,
autonomer, staat meer op zichzelf.